Levensduur van Bomen
De
oudste eik van Ivenack.
Deze machtigste eik van Duitsland werd
vroeger geschat op 1000 tot 1200 jaar, is volgens recent
onderzoek maximaal 830 jaar, maar wellicht zelfs niet meer dan
600 á 700 jaar oud. Meer over deze en andere eiken van Ivenack,
zie Duitsland 1.
Mijn verhaal gaat over oude bomen. Zij spreken speciaal tot onze verbeelding: deze aan hun plaats gehechte wezens die eeuwen levend overbruggen en daardoor getuige zijn geweest van talrijke gebeurtenissen die voor ons alleen uit overlevering en geschiedenisboeken bekend zijn.
Wanneer kunnen we over "oude bomen" spreken ? De meeste bomen op mijn website zijn minstens een eeuw oud. Echter, voor de ene boomsoort is dit buitengewoon oud, terwijl de andere soort dan nog nauwelijks volwassen genoemd kan worden.
Uit onderzoek aan jaarringen (
Dendrochronologie) in de Westelijke Verenigde Staten
blijkt dat naaldbomen daar in het algemeen veel ouder
worden dan loofbomen. Op een lijst met door
jaarringtellingen met zekerheid vastgestelde leeftijden, de zgn.
Old-list,
staan 16 soort naaldbomen met een hoogst vastgestelde leeftijd
van meer dan 1000 jaar, en zelfs 25 soorten van meer dan 500
jaar, terwijl de oudste loofboom, een witte eik (Quercus alba), slechts 407 jaar
oud was. In de oostelijke VS zijn inmiddels hogere leeftijden aangetoond voor
enkele loofboomsoorten: Nyssa sylvatica: 679 jaar, Quercus alba:
464 jaar, Liriodendron tulipifera: 434 jaar.
Zie: http://people.eku.edu/pedersonn/oldlisteast/.
De oudste bomen op deze lijst, ook de oudste bomen op aarde
waarvan de leeftijd met zekerheid is vastgesteld, zijn Bristlecone-Pines
- Pinus longaeva, die
groeien onder barre omstandigheden in de White Mountains in
Californië: het oudste, helaas omgehakte exemplaar was
4844 jaar ! Voor meer informatie, zie de website over
deze bijzondere boomsoort: http://www.sonic.net/bristlecone/intro.html
.
Bristlecone Pine - Pinus longaeva, in de White Mountains, Californië
In Europa
zijn de leeftijdsverhoudingen tussen loof- en naaldbomen
waarschijnlijk minder scheef.
In het algemeen kan gesteld worden dat het leven van
bomen in enkele fasen verloopt : een jeugdfase van ( vaak snelle)
hoogte-groei; in deze fase bereikt de boom het moment dat hij
zaad kan produceren, een teken van volwassenheid. Veel bomen zijn
dan echter nog lang niet volgroeid. De lengtegroei kan nog
decennia lang doorgaan, evenals de uitbreiding van de kroon in de
breedte. Wanneer de lengtegroei vertraagt, komt de boom in de
volwassen fase, waarin hij nog slechts langzaam verder groeit in
hoogte en breedte. In deze fase is de boom in de kracht van zijn
leven en vertoont nog een gestage diktegroei. Ten slotte bereikt
de boom een aftakelingsfase, waarin de levenskracht afneemt, de
boom gevoeliger wordt voor allerlei ziektes en parasieten en de
diktegroei haperingen vertoont of duidelijk afneemt. Vaak
verliest de boom ook delen van zijn kroon en daarmee zijn
bladvolume, terwijl houtrot nogal eens de stam doet uithollen.
De duur van deze verschillende levensfasen is per boomsoort zeer
verschillend. Pioniersoorten als berken, wilgen
en populieren hebben vaak een snelle jeugdfase van enkele
decennia, een korte fase van volwassenheid, vaak ook maar enkele
decennia, waarna de boom gevoelig wordt voor houtrot, schimmels,
insecten, etcetera.
Bij Berken treedt deze fase veelal al na ± 50
jaar in. Een Berk van een eeuw is vrij zeldzaam, een enkel
exemplaar in Baarn wordt een leeftijd van 180 jaar toegeschreven,
maar ik weet niet of deze informatie betrouwbaar is. In Schotland
staan in enkele valleien exemplaren waarvan de leeftijd met
zekerheid op 220 jaar is bepaald.
Ook de Zwarte Els wordt (als opgaande boom)
meestal niet ouder dan een eeuw, al zijn er in Engeland enkele
zeer dikke exemplaren die de indruk wekken minstens twee eeuwen
te leven. Van deze soort zijn hier en daar hakhoutcultures te
vinden en ook solitaire hakhoutstoven kunnen hier en daar worden
aangetroffen, bijvoorbeeld langs de beek in park Sonsbeek in
Arnhem. Deze stoven zullen (als genetisch individue) vermoedelijk
enkele eeuwen oud zijn.
Wilgen en Populieren zijn
evenmin echt langlevende bomen. Enkele exemplaren in Nederland
zijn 120 tot 150 jaar oud. Zwarte Populieren en Witte Abelen van
10 - 11 meter omtrek en 200 tot 300 jaar zijn elders in Europa
wel gesignaleerd.
Beuken, en haagbeuken zijn geen
pionierbomen, integendeel, het zijn schaduwhoutsoorten die juist
in late, zogenaamde climaxstadia van bossen groeien. Ze bereiken
als bosboom echter geen uitgesproken hoge leeftijd.
De beuk bereikt imposante afmetingen, maar veel
exemplaren sterven na 150 tot 200 jaar. Een kleiner aantal
individuen leeft 250 jaar en beuken van 300 jaar en ouder zijn
zeldzaam. De zeer dikke vrijstaande beuken in parken en
landgoederen worden door de leek vaak als oeroud geschat, maar
zijn zelden ouder dan 250 jaar.
Hakhout van beuken komt hier vrij weinig voor
maar schijnt wel veel ouder te kunnen worden: op de Veluwe komen
beukenhakhoutstoven voor die honderden jaren oud schijnen te
zijn.
Haagbeuken worden in hun natuurlijke groeivorm
waarschijnlijk nog minder oud. De oudste en dikste exemplaren
zijn geknot, misschien 300 jaar oud en bijvoorbeeld te vinden in
het Duitse Hasbruch en in Engeland.
De es bereikt vergelijkbare leeftijden, tot 250 jaar voor normale, opgaande bomen. Echter, geknotte exemplaren en vooral essen-hakhout-stoven bereiken vermoedelijk veel hogere leeftijden. Berekeningen aan de laatste wijzen op leeftijden tot 750 jaar bij Nederlandse en meer dan 1000 jaar bij Engelse stoven ! ( Literatuur: Piet Bremer: Essenstoven, ouder dan u denkt. Bomennieuws 4 - winter 1998 ) .
De verschillende iepensoorten kunnen, afgezien van de Iepziekte, flinke leeftijden bereiken: 300 jaar moet als vrij normaal worden gezien en ook tegenwoordig zijn er met name in Duitsland en Polen nog enkele exemplaren van een dergelijke leeftijd te vinden. De iep van Gülitz in Brandenburg is met zijn omvang van 9,5 meter zeker meer dan 300 en wellicht 400 - 500 jaar oud. Tot begin twintigste eeuw hebben er in Duitsland nog dikkere Iepen gestaan, tot 13 m omtrek, die waarschijnlijk nog ouder waren. Ook van Iepen zijn hier en daar hakhoutstoven te vinden die mogelijk hogere leeftijden hebben bereikt.
Van de verschillende soorten esdoorns bereikt alleen de gewone esdoorn met zekerheid een leeftijd van meer dan tweehonderd jaar. In het Zwarte Woud, Duitsland, staat een exemplaar waarvan de leeftijd door jaarringtelling aan een zware afgebroken tak is bepaald op meer dan 600 jaar. Ook in Zwitserland staan enkele exemplaren die op 600 tot zelfs 800 jaar worden geschat. In Schotland is een exemplaar bekend dat waarschijnlijk uit 1550 stamt.
Onder de loofbomen van Europa worden eiken, linden, platanen,
tamme kastanjes en olijfbomen waarschijnlijk
het oudste. Van alle vijf geslachten wordt gedacht dat
individuele bomen zeker 1000 jaar kunnen bereiken.
Echter, hierover is in de loop der tijden veel mythevorming
opgetreden. Zelfs in Nederland staan een "Duizendjarige eik", bij het Stift in Weerselo, idem één bij Doornenburg
en een Duizendjarige Den bij Wolfheze. In werkelijkheid zijn
alledrie deze bomen waarschijnlijk zo'n 300 - 350 jaar oud. Bij
talloze eiken in Engeland en Duitsland staat een bordje met
1000-jarige eik en in Duitsland evenzo bij vele linden. Hoe oud
deze bomen in werkelijkheid zijn is vaak moeilijk na te gaan. De
meeste zijn hol, zodat jaarringen niet tot in de kern zijn te
tellen. Het grootste aantal jaarringen dat van een individuele eik is
geteld is 489 jaar. Omdat van dit exemplaar in Sherwood Forest bij Nottingham,
Engeland, nog enkele jaarringen in de kern en het spinthout ontbraken, is hij
naar schatting 530 jaar geworden. Van sommige bomen is al
een oude beschrijving bekend, soms zelfs een afbeelding en in een
aantal gevallen ook een meting van de stamomvang. De
betrouwbaarheid daarvan moet steeds kritisch worden beoordeeld.
Van veel van deze zogenaamd duizendjarige bomen is inmiddels
vastgesteld dat ze minder oud zijn.
Een voorbeeld vormen de eiken van Ivenack in Duitsland.
Ook in Ivenack sprak men al vanaf de 19e
eeuw over "duizendjarige eiken ".
In de jaren 60 van de 20e eeuw heeft men
leeftijdsschattingen voor deze eiken gedaan door vergelijking met
een andere, omgevallen eik. Deze was hol; de buitenste 130
jaarringen konden worden geteld en gemeten en hadden een
gemiddelde breedte van 1,4 mm. Men stelde op basis hiervan dat de
eiken over hun gehele leven een gemiddelde jaarringbreedte van
1,5 mm zouden hebben. De 5 oudste eiken hadden zonder schors een
straal van 105 tot 166 cm, hetgeen zou leiden tot leeftijden
van 700 tot 1107 jaar. Op het bordje bij de dikste eik
vermeldde men: 1000 tot 1200 jaar.
In 1996 deed men nieuw onderzoek, met behulp van
een aanwas-boor. Hiermee kan men een houtkern
van 40 cm diep uit de stam nemen. Dieper in de stam zijn
verschillende van de eiken hol of met rottend hout. Dit deed men
zowel bij de oude als bij naburige jongere eiken.
Op basis hiervan berekende men maximale leeftijden voor
de 5 oudste eiken van 565 tot 826 jaar. Hierbij heeft
men voor de jeugdgroei tijdens de eerste 250 jaar een gemiddelde
jaarringbreedte van 2,4 mm genomen, en voor de periode daarna
dezelfde breedte als in de buitenste 40 cm ( ± 200 jaar). Dit is
nog een voorzichtige benadering, sommige jongere eiken in het
park hebben gemiddelde jaarringen van 3,2 mm breed. Extrapolatie
op basis hiervan zou leiden tot leeftijden van ± 450 tot
720 jaar ! Deze laatste leeftijden acht ik het meest
waarschijnlijk.
Bovenstaand verhaal zou kunnen opgaan voor vele
oude loofbomen in Europa. Enkele eiken en linden zijn nog dikker
dan de oudste Ivenacker eik, maar verkeren bovendien al lang in
een stadium van seniliteit. De eiken
van Jaegerspris ( Denemarken) en Erle
( Du.) en de Linde van Upstedt (
Du.) bijvoorbeeld hebben een sterk afgetakelde stam die tot een
aantal brokken is gereduceerd. Zodoende maken ze een nog oudere
indruk. Beide eiken wordt een leeftijd van meer dan 1000 jaar
toegeschreven, zelfs van 1300 - 1400 j, terwijl beweerd wordt dat
de linde bij de Kerstening van het dorp Upstedt in het jaar 850
zou zijn geplant en aan Maria gewijd. De linde is echter sinds
1863 met 2 cm per jaar in omtrek gegroeid, is nu krap 12 m, wat
veeleer wijst op een leeftijd van ± 600 jaar ! Bij lindes en
sommige tamme kastanjes en iepen is een complicerende factor dat
er steeds delen van de stam wegrotten, maar dat de boom ter
compensatie nieuwe substammen, afleggers en adventiefwortels
vormt. In zulke gevallen is het genetische exemplaar en wellicht
het wortelstelsel ouder dan de zichtbare stamdelen.
In december 2001 was er veel aandacht in de media voor een nieuwe theorie over
de hoge ouderdom van hakhoutbomen op de Veluwe, met name op de Wilde kamp bij
Garderen en bij Maanschoten, nabij Kootwijk.
De onderzoekers Bert Maes en Chris Rövenkamp stelden dat van hakhoutstoven
van eiken het
wortelstelsel of in elk geval het genetisch individu veel ouder zou zijn dan de zichtbare bovengrondse stammen. De leeftijd van
dergelijke stoven, met een diameter van soms meer dan 10 meter, taxeerden zij op
1000 tot mogelijk 2500 jaar, veel ouder
dan van opgaande bomen met een volledige stam ( Zie
literatuur: Bert Maes: Hakhoutbomen, een bijzonder
cultuurverschijnsel. Bomennieuws 4 - winter 1998 ; Artikel
"Millennia-oude eiken", Gelders Dagblad,
01-09-2001; Artikel " Plukje stammen blijkt krasse kolos
" , De Volkskrant, 18-12-2001 ). In Engeland staan ook
enkele enorme hakhoutstoven van de winterlinde, waar zeer hoge
leeftijden aan worden toegeschreven.
De afgelopen jaren is er naar de eikengroepen op de Wilde Kamp bij Garderen onderzoek gedaan door een team van onderzoekers van Wageningen Universiteit en de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten in opdracht van Geldersch Landschap. Hun rapport is gepubliceerd op 12 december 2007. Hun conclusie is dat deze eikenclusters stammen uit de tweede helft van de 18e eeuw. "De uitbreiding van de clusters is hoofdzakelijk tot stand gekomen doordat horizontaal groeiende takken de grond hebben geraakt en wortels zijn gaan vormen." Het zijn dan ook geen oeroude hakhoutstoven.
Thumbnail Linde van Upstedt
Van enkele zeer dikke eiken en linden is de
groeisnelheid de afgelopen één tot twee eeuwen zodanig geweest,
dat een leeftijd van 600 tot 1000 jaar reëel lijkt, bijv. de linde van Heede en de eiken van Rumskulla, Bowthorpe
en Cowdray Park. Bij andere even
dikke exemplaren echter, bijv. de Majesty-eik,
wijzen de groeicijfers op leeftijden van 450 - 600 jaar.
Van de eik van Saintes in Frankrijk is nu slechts een restant in
leven. Deze zou in de negentiende eeuw een omtrek van ruim
twintig meter hebben gehad en werd geschat op 1800 á 2000 jaar.
Helaas is dit niet meer te bewijzen.
Samengevat lijkt het er op dat maar enkele van de oudste eiken en linden van
Midden- en Noordwest-Europa werkelijk een leeftijd van 700 á
1000 jaar zullen bereiken. Het wachten is op betrouwbare
jaarringtellingen van nog niet uitgeholde stamdelen !
In Zuid-Europa staan hier en daar enorm dikke Tamme Kastanjes , Oosterse Platanen en Olijfbomen . Van de kastanjes op Sicilië en enkele platanen en olijfbomen in o.a. Italië, Griekenland en Turkije wordt gedacht dat ze zeker 2000 jaar oud zijn. Ook dit is moeilijk te bewijzen, het gaat steeds om holle en/of afgetakelde exemplaren. Wellicht is met genetisch onderzoek wel uitsluitsel te geven.
Van Europese Naaldbomen zijn minder leeftijd-gegevens bekend dan van Amerikaanse. Met name aan de Taxus worden zeer hoge leeftijden toegeschreven. Omdat oude Taxussen steeds hol zijn, is hier weer veel diskussie over. Groeigegevens zijn niet eenduidig, sommige exemplaren lijken erg langzaam te groeien, andere veel sneller. Sommige Britse auteurs, met name Allan Meredith, veronderstellen dat de dikste en oudste Taxusbomen 3000 tot 9000 ( ! ) jaar zijn, maar gaan daarbij uit van discutabele extrapolaties en onduidelijke historische verwijzingen. Daar Taxussen over het algemeen langzamer groeien dan eiken en linden, maar vergelijkbare stamdiameters bereiken, zijn leeftijden van 1000 tot 1500 en wellicht 2000 jaar voor de exemplaren met een omtrek van 10 tot 12 meter wel aannemelijk.
Van de Europese larix staat in het Italiaanse Zuid-Tirol, in de Vallei van Ultimo bij Santa Geltrude, een groepje zeer oude exemplaren: begin twintigste eeuw waren het er nog dertien. Tien daarvan zijn inmiddels gestorven. Van een in 1930 gesneuveld exemplaar met stamomvang van 7,8 m heeft een lokale arts, dr. Pardeller, de jaarringen getracht te tellen: hij kwam op 2200 jaar! Drie exemplaren zijn nog in leven en gaan door voor de oudste Larixen van Europa. Uit recent onderzoek door ecologe Birgit Lösch blijkt echter dat de leeftijd van de bomen tussen de 750 en 1000 jaar ligt. Het grootste exemplaar is 28 m hoog met een omvang van 8 meter. Bij andere larixen zijn leeftijden tot 985 jaar vastgesteld. ( zie - Larix )
Andere Europese naaldbomen lijken minder hoge leeftijden te bereiken: van de grove den zijn in Zweden leeftijden tot 700 jaar bekend. De arve of bergden schijnt leeftijden tot 800 jaar te bereiken en van de zwarte den wordt aan één exemplaar in Oostenrijk een (niet geverifierrde) leeftijd van 1000 jaar toegeschreven. De oudst bekende fijnspar had een leeftijd van 468 jaar. Bij de zilverspar is een leeftijd van 411 jaar vastgesteld maar wordt vermoed dat sommige exemplaren 600 jaar halen.
De ceders van de Libanon en de Atlas kunnen hogere leeftijden bereiken, men vermoedt van meer dan 1000 jaar.
Methodes om de leeftijd van nog levende
bomen te beoordelen zijn:
1. Vergelijking van de huidige stamomtrek of diameter met oude
gegevens.Vervolgens extrapoleren met behulp van een schatting van
de jeugdgroei.
2. Door, met behulp van een aanwasboor, het nemen van boorkernen uit de stam: tellen van de jaarringen. Deze methode kan worden verfijnd door vergelijking van de jaarringsequenties met andere bomen uit de regio en gegevens over het klimaatverloop. Hierdoor kunnen jaren van groeistilstand en schijn-jaarringen als storende factor worden uitgesloten. Nadeel van deze methode is dat de boom wordt beschadigd en via het boorgat schimmels en andere schadelijke levensvormen tot in het levende weefsel kunnen dringen. Veel boomdeskundigen zien daarom af van deze methode.
3. Door vergelijken van de stamdiameter met omgehakte bomen in de buurt waarvan de jaarringen kunnen worden geteld. De standplaatsfactoren dienen dan zoveel gelijk te zijn en daar de mate van beschaduwing door andere bomen van grote invloed op de jaarringbreedte is, dient deze sterk vergelijkbaar te zijn. Opvallend is ook dat tegelijk geplantte bomen van dezelfde soort sterk kunnen verschillen in groeisnelheid. Dit valt met name op bij zomereiken. Deze methode is dientengevolge niet erg betrouwbaar.
4a. Een schatting maken van de groeisnelheid van een boom op basis van soort, groeiplaats ( bodemtype, watervoorziening, hoogte grondwater) , beschaduwing / ruimte, beschutting, klimaat.
4b. Een verfijning van 4a: een Engels model van
Dendroloog John White gaat uit van een gemiddeld constante
diameter-groeisnelheid in de jeugdfase, gevolgd door een
constante toename in oppervlakte per jaarring gedurende de
volwassen fase. Op basis van tabellen met gegevens over duur en
gemiddelde diametergroei van de jeugdfase , oppervlakte per
jaarring tijdens de volwassen fase en eventueel duur van een
aftakelingsfase is per boomsoort en groeiplaats een
leeftijdsschatting te maken
( zie Literatuur 18 ).
De oudste bomen van Nederland zijn waarschijnlijk:
De Zomereiken: De " Kroezeboom
" op de Fleringer Es bij Tubbergen, Twenthe - : 400 - 500
jaar
......................... : De " Dikke Boom"
op landgoed Verwolde bij Laren, Gelderland : 430 - 450 jaar
......................... : De " Wodanseiken " bij
Wolfheze, Gelderland ----------------------- : 300 - 450 jaar
......................... : De "Kozakkeneik"
bij Delden, Overijssel ----------------------------- : 300 - 350
jaar
......................... : De " Kroezeboom
" in Ruurlo, Gelderland----------------------------- : 300 -
350 jaar
......................... : De " Duizendjarige Eik "
bij Kasteel Doornenburg, Gelderland-- : 300 - 350 jaar
......................... : De " Duizendjarige Eik "
bij het Stift van Weerselo, Overijssel - : 300 - 325 jaar
......................... : Eiken
in de Koningslaan bij Paleis Het Loo
--------------------------- : 322 jaar (geplant in 1686)
......................... : De " Reuzeneik "
bij Vorden, Gelderland------------------------------ : ± 230 - 240 jaar*
De Linde van
Sambeek, Noord-Brabant
------------------------------------------------------- : 350 -
500 jaar
....................... Nuenen, Noord-Brabant
--------------------------------------------------------- : 370 -
400 jaar
....................... Warnsveld,
Gelderland-----------------------------------------------------------
: 300 - 400 jaar
....................... Achterberg
( gem. Rhenen) , Utrecht ----------------------------------------
: 300 - 400 jaar
De Lodewijkslinde bij
Kasteel Vorden, Gelderland
----------------------------------------- : 330 - 400 jaar
De Tamme Kastanjes: De "Kabouterboom"bij
Beek-Ubbergen, Gelderland ------- : 350 - 450 jaar
....................................: De Drie Kastanjes van
Guldenbodem, Arnhem---------------- : 300 - 400 jaar
De Robinia ( Acacia) van Doorwerth Gelderland-------------------------------------------- : mogelijk 330 jaar**
De Goudenregen in de Hortus Botanicus te Leiden ---------------------------------------- : 403 jaar
De " Duizendjarige Den " bij Wolfheze, Gelderland (op 28 mei 2006 omgevallen)- : 355 - 405 jaar
De Taxus van De Steeg, Gelderland------------------------------------------------------------ : 300 - 350 jaar
Eikenclusters en / of hakhoutstoven op div.
lokaties, bv Loonse &
Drunense Duinen,
Elspeet, Garderen, Maanschoten bij Kootwijk, Leusderheide en het
Meinweggebied ------: 200 - 300 jaar of toch veel ouder?
Hakhoutstoven van de Es , o.a.
bij Gelderingen, nabij Steenwijk, NW-Overijssel-------- :
500 - 750 jaar ???
Dit lijstje is verre van volledig; ik heb er
alleen bomen in vermeld waarvan de leeftijdsschatting op mij een
betrouwbare indruk maakt. Op de lijst van de Bomenstichting
worden soms hogere leeftijden vermeld, bijvoorbeeld voor de Linde
van Sambeek: 600 - 1000 jaar. Bomendeskundige Bert Maes echter
schrijft in " Monumentale Bomen in Nederland (1991) "
dat deze linde niet ouder zal zijn dan 350 - 400 jaar en dit
lijkt me reëler, al houd ik zelf een marge van 350 tot 500 jaar
aan.
* De zgn. Reuzeneik van Vorden werd door velen geschat op 300 tot 400 jaar oud.
In het register van Monumentale Bomen staat een plantperiode tussen 1750 en
1800. Dit blijkt juister te zijn: in augustus 2008 is een zware tak afgebroken.
Hieraan konden 211 jaarringen geteld worden. Dat wijst op een leeftijd van niet
meer dan 230 tot 240 jaar.
** De Robinia is in 1638 voor het eerst in Nederland ingevoerd. Over de geschiedenis van de Acacia van Doorwerth staat
op de website van Geldersch Landschap en Geldersche Kasteelen te lezen,
dat Anton I Rijksgraaf van Aldenburg in 1676 (moet zijn 1678!) ter
gelegenheid van de Vrede van Nijmegen drie acacia´s plantte op het
voorplein, waarvan een exemplaar tot vandaag de dag gespaard bleef.
De oudste boom van
België:
Over Belgische bomen heb ik weinig
informatie, hoewel de Belgische Monumentale Bomen goed
gedocumenteerd zijn in twee boeken.
De beroemdste en dikste boom van België is de Eik van Liernu (bij Namen; stamomvang 10 meter): men schat hem op 800
tot 1000 jaar, maar dit is wellicht een overschatting. Net als
even dikke Duitse en Engelse eiken is hij misschien slechts 500
tot 600 jaar.
Een andere eik in Belgie met de reputatie van een zeer hoge
leeftijd is de Duizendjarige
of Heilige Eik in Lummen,
Belgisch Limburg. De leeftijd lijkt me een overschatting,
gebaseerd op de informatie da bij de eik al in en voor de 17e
eeuw werd recht gesproken. Gezien de stamomtrek van 6,4 m lijkt
deze eik niet veel ouder dan 400 jaar. Het is niet ondenkbaar dat
een vroegere eik daar na afsterven is vervangen door een nieuwe
eik.
Ook in België staan eikengroepen, die door enkele onderzoekers voor zeer oude
eikenhakhoutstoven werden gehouden, met name in de
Kempen bij Opglabbeek: een daar groeiende wintereikenstoof met
een omvang van 20 m zou meer dan 1000 jaar zijn. Het recente onderzoek bij
dergelijke eikengroepen op de Veluwe doet een andere ontstaanswijze en een
minder hoge leeftijd vermoeden.
Home Nederlandse Versie--------Inhoudsopgave van deze website--------Home English Version