Amalieneiche

De Amalieneiche op 4 april 1927 (photo Westfälische Museum für Naturkunde)

 

Het Hasbruch is een restant van een voormalig 'Hudewald', een beweid bos. Tot in de negentiende eeuw moet het een parkachtig karakter hebben gehad, met verspreid staande Zomereiken, Beuken en Haagbeuken. Daarna zijn grote delen omgezet in op houtproductie gericht bos. Kleine delen in het centrum werden tot reservaat verklaard: de beweiding werd gestopt en er mocht niet meer worden gekapt. Het Hasbruch was vanaf de negentiende eeuw beroemd door de vele oeroude eiken, die een romantische sfeer van de schimmige Middeleeuwen met zich meedroegen. Van de honderden oude eiken die het Hasbruch vroeger telde zijn er nog enige tientallen over. Hier een fraaie foto uit 1927 van de Amalien Eiche in het Hasbruch. Samen met de zgn Grosse Eiche was dit in de negentiende en begin twintigste eeuw de grootste eik in het Hasbruch. De Grosse Eiche werd in 1923 verwoest door brand nadat een onvoorzichtige roker een brandende sigaret weggooide bij de eik. De Amalieneiche hield het langer vol, maar was eind jaren zeventig op sterven na dood en viel op 10 februari 1982 om. De restanten van de volledig holle reus zijn nog altijd indrukwekkend.
Hij had in 1979 een stamomvang van 10 meter en zijn leeftijd werd geschat op 1250 jaar, op basis van jaarringtellingen in de 19e eeuw aan andere eikenstompen.


Hoe lastig het is om de leeftijd van een dergelijke holle eik te bepalen blijkt wel uit het volgende:

A. De Nederlandse bomenkenner Bert Maes bezit een stuk uit het buitenste deel van de stam van de Amalieneiche met een breedte langs de straal van 14 cm. Hierop zijn maar liefst 250 jaarringen te tellen, hetgeen wijst op een zeer trage groei sinds 1730: de jaarringen zijn gemiddeld 0,56 mm breed. De exacte hoogte waarop dit stuk zich bevond en de bijbehorende stamdiameter weet Bert niet meer, maar hij dacht dat het rond borsthoogte was, waar de diameter ruim 3 m was en de straal dus 150 cm. Hoe snel de boom in vroeger tijden is gegroeid is onbekend. Indien de eik gedurende de gehele levensloop deze trage groei had vertoond, zou de leeftijd 2678 jaar zijn. Dit is beslist een onmogelijke leeftijd en de eik zal zeker in vroegere levensfasen veel sneller zijn gegroeid. Op basis van alleen dit stuk hout lijkt een leeftijd van 1250 jaar echter plausibel.

B. Op 18 april jl heb ik een bezoek gebracht aan het Hasbruch en een stuk uit de stam restanten gebroken, dat oorspronkelijk op ongeveer borsthoogte heeft gezeten en vanaf de bast ongeveer 30 cm naar binnen. Het stuk is 6,5 cm diep, gemeten loodrecht op de jaarringen en bevat 33 jaarringen van gemiddeld 1,96 mm breedte.
Wanneer dit de levenslang gemiddelde breedte zou zijn, zou de leeftijd ongeveer 765 jaar zijn.
Bij een, voor vrijstaande eiken normale, snellere jeugdgroei gedurende 200 jaar van gemiddeld 3,5 mm, de volgende 200 jaar van 2,5 mm en het volhouden van de hier gemeten groeisnelheid tot 1979 zou de eik rond de 550 jaar kunnen zijn geworden.

C. Sinds 1863 is de stamomtrek meermalen gemeten. Deze was in 1863 8,60 m, in 1926 9,40 m en in 1979 10,0 m. De eik zou dus 1,2 cm per jaar zijn gegroeid, wat wijst op jaarringen van gemiddeld 1,91 mm breedte, zeer vergelijkbaar met mijn bevindingen vermeld onder B.

Conclusie: het stuk stamhout van Bert Maes heeft mogelijk op een slecht groeiend deel van de stam of toch hogerop gezeten. Extrapolatie leidt tot een wel erg hoge leeftijd. De waarnemingen vermeld onder B. en C. wijzen in de richting van een leeftijd tussen de 550 en 765 jaar. Dit komt goed overeen met metingen aan de eiken van Ivenack evenals aan diverse oude eiken in Engeland. Wanneer A echter, ondanks de bevindingen genoemd in C, een representatief deel van de buitenzijde van de eik betreft, kan de leeftijd wellicht boven de 900 jaar liggen.

Wat betreft vergelijkingsmateriaal: een recent onderzoek* aan oude eiken in Sherwood Forest bij Nottingham, Engeland, heeft een jaarringenreeks van 489 jaar voor een (vrijwel niet holle) gevallen eik opgeleverd, die door koppeling aan bestaande reeksen kon worden gedateerd. De oudste jaarring stamde uit 1415, de laatste uit 1903. Waarschijnlijk ontbraken nog 15 tot 20 kernringen en 15 tot 40 jaarringen van het al verrotte spinthout ontbraken ook, zodat de eik in totaal 519 tot 549 jaar zal zijn geworden. De diameter inclusief spinthout en schors zal ongeveer 160 cm, (omtrek ± 5 meter) hebben bedragen. Het betrof hier een eik die in tamelijk besloten stand zal zijn opgegroeid, bovendien op vrij arme bodem. De gemiddelde jaarringbreedte nam gedurende de eerste eeuw af van ongeveer 2 mm naar 1,12 mm, een gemiddelde breedte die de boom verder levenslang volhield. De toename van de omtrek op borsthoogte was daarmee 400 jaar lang ongeveer 0,7 cm per jaar. De andere onderzochte eiken hadden allen een holle stam, zodat een deel van de kernringen ontbrak.

* Charles Watkins, Christopher Lavers, Robert Howard, 2003. Veteran Tree Management and Dendrochronology Birklands & Bilhaugh cSAC, Nottinghamshire. English Nature Research Reports Number 489. www.english-nature.org.uk

Home NL Versie-------Duitsland 5--------Home English Version