De Eik van Montravail
In januari 1843 verscheen er in in een
Frans landbouwtijdschrift een artikel van een zekere Monsieur
d'Orbigny. Hierin beschreef hij een kolossale, zelfs
monsterachtig grote en oude eik nabij het stadje Saintes,
Charentes-Maritimes. Aan een vijver op de enorme binnenplaats van
een landgoed, geheten Montravail, in het gehucht Pessines
ontdekte hij deze eik in 1832. Deze eik bleek totaal onbekend en
was niet eerder beschreven. In 1833 begaf hij zich naar de
onderprefect van Saintes en diverse andere notabelen om ze te
overtuigen dat ze een bijzondere buurman hadden die volgens hem
stamde uit de voorchristelijke tijden der druïden. Hij hield een
pleidooi voor dit magnifieke en unieke monument der antieke
vegetatie dat het verdiende beschermd te worden en onder de
aandacht der burgers te worden gebracht.
De afmetingen van deze Chêne de Montravail waren uitzonderlijk.
Hij gaf de volgende maten aan, zich excuserend dat hij geen
apparatuur had gebruikt en ze baseerde op een ter plaatse
gemaakte schets:
Diameter van de stam op het niveau van de
bodem ..... 8 à 9 m
Diameter van de stam op manshoogte (is 1.30 m) ...... 6 à 7 m
Diameter van de basis van de dikste takken ............... 1 à 2
m
Breedte van de kroon
............................................... 38 à 40 m
Hoogte van de stam
........................................................... 7 m
Hoogte van de gehele boom
............................................. 20 m
Deze diameter zou dus wijzen op een omtrek
van 25 à 28 m bij de bodem en 18,8 à 22 m op borsthoogte, hetgeen zou betekenen dat dit verreweg de dikste eik van Europa
zou zijn geweest. Bovenstaande tekening suggereert, uitgaande van
een deur van 1,5 tot 2 m hoogte en de genoemde stamhoogte van 7
m, inderdaad een diameter van 4,5 tot 6 m.
In de holle eik had men een kamer gemaakt van 3 à 4 m diameter
en 3 m hoogte, met een toegangsdeur en een raampje. In de kamer
was een ronde houten tafel geplaatst waaraan twaalf personen
konden eten. In een stuk hout van 30 cm dikte dat hij uit de wand
boven de deur in de eik haalde, telde hij 200 jaarringen. Op
basis van de straal op die hoogte naar het centrum van de eik van
2,7 à 3 m berekende Monsieur d'Orbigny dat de eik 1800 à 2000
jaar oud moest zijn; hij sprak over een eik uit de tijd der
Galliërs en Romeinen. De gegevens over afmeting en leeftijd van
de eik van Montravail werden overgenomen door diverse schrijvers,
waaronder Mielck, die het bekende boek: "Riesen der
Pflanzenwelt" schreef. Men dacht met de dikste en oudste nog
levende eik van Europa van doen te hebben.
Op 7 februari 1883 werd in een artikel in een lokale krant
aangekondigd dat deze oudste onder de Franse eiken zou worden
geveld om te dienen als brandhout! Dankzij ingrijpen van een
professor in de botanie van een nabije opleiding, die de
burgemeester van Pessines, tevens vice-president van een
Sociëteit voor Archeologie, wist te overtuigen van het belang
van de boom, bleef deze gespaard.
Uit latere gegevens blijkt dat de eik van
Montravoil weliswaar zeer dik, maar toch niet zo uitzonderlijk
was als Monsieur d'Orbigny had gesuggereerd. In 1898 werd de eik,
in een concurrentiestrijd met een eik uit de Ardèche, gemeten en
kwam men tot een omtrek van 14,10 m "à la base",
blijkbaar nabij de bodem. Ook bovenstaande foto, afkomstig van een ansichtkaart
en vermoedelijk
genomen in dezelfde periode rond 1900, noemt 14 m. Een omtrek van
14 m bij de bodem komt aardig overeen met de indruk die de foto
verschaft. Op borsthoogte lijkt de omtrek ongeveer 11 à 12 m,
vergelijkbaar met een aantal van de dikste nu nog in leven zijnde
Europese eiken, zonder deze te overtreffen.
Eind negentiende eeuw
had de eik, zoals op de foto ook is te zien, al een groot deel
van zijn schoonheid verloren: twee van de grootste takken waren
afgebroken en veel perifere takken en twijgen waren inmiddels
afgestorven.
In die tijd deed ook een wetenschapper uit Saintes, Charles Dangibeaud, onderzoek naar de eik. Hij schatte dat de kiemjaren van de eik rond het jaar 1000 hadden gelegen. Hierdoor ging de reputatie van deze eik als tijdgenoot van de Galliërs verloren. In 1941 werd hij zelfs dood verklaard. De Chêne de Montavail blijkt echter nog steeds in leven: hij is al zijn grote takken kwijt en ook een flink deel van de stam is weggerot, maar hij wordt jaarlijks opnieuw groen. In het in 1998 verschenen boek Arbres de Mémoire stelt de Franse bomenkenner professor Robert Bourdu dat deze eik tot de zeer zeldzame oude eiken behoort, die nog zou kunnen stammen uit de traditie van de Druïden. In ieder geval een inspirerend idee.
foto: Yannick Meteau
Een foto van de eik van Montravail, genomen zomer 2005. De boom is nog wel enigszins herkenbaar van de oude foto, al is deze misschien uit een andere hoek te zijn genomen. Een flink stuk van de stam lijkt te zijn verdwenen. Net als bij de mogelijk oudste eiken van Duitsland (Feme-Eiche te Erle), Wales (Pontfadoch eik) en Denemarken (de Kongeeken - Koningseik) is hier sprake van een boomruïne, die desondanks nog goed in het blad zit. Dat dergelijke al tot een ruïne verworden eiken soms nog langdurig in leven blijven is wonderbaarlijk maar op meerdere plaatsen in Europa te constateren.
Home Nederlandse Versie----Inhoud van deze website----Eik----Frankrijk1----Links----Home English Version