Arnhem Oude Bomen vanuit Zutphen bekeken

Old trees in the Netherlands and Europe


Amsterdam

Mijn eerste stappen zette ik in Amsterdam. Mijn vier grootouders zijn er allen geboren. Zelf in Haarlem ter wereld gekomen verhuisde ik met mijn ouders binnen enkele maanden naar de Watergangseweg in Nieuwendam, een buitenwijk van de hoofdstad. Deze stad van mensen, monumenten, toeristen, krakers en eeuwen traditie is ook rijk aan bomen. Een kleine ode aan deze wezens, vaak in de verdrukking tussen verkeersgedruis en bouwgeweld, maar zeer belangrijk voor de sfeer van de stad en het welzijn van haar bewoners. 

Amsterdamse Iepen


                                                                 foto Hans Kaljee

De meest kenmerkende bomen van Amsterdam zijn de iepen. Met 75.000 exemplaren heeft Amsterdam een hogere iependichtheid dan enig andere gemeente in Nederland. Terwijl elders vaak de noodklok wordt geluid over de laatste iepen, die binnenkort het loodje dreigen te leggen door de iepenziekte, staan de grachten en straten van Amsterdam vol vitale exemplaren van deze markante bomen. Het geheim: de gemeente controleert intensief op iepziekte. Zieke bomen, die een infectiehaard vormen, worden snel verwijderd. Nergens laat men dode iepen staan; het hout wordt snel geschild dan wel verbrand. Zo kunnen geen zwermen van besmette iepenspintkevers uitvliegen. 
Op de foto hierboven oudere exemplaren van een voor Amsterdam zeer kenmerkend type iep, de monumentaaliep (Ulmus minor 'Sarniensis') in de Titiaanstraat. Hiervan zijn vooral in 'Oud Zuid' grote aantallen geplant als straatboom. Kenmerkend is de smalle, piramidale groeivorm, die deze variëteit zeer geschikt maakt voor beplanting in vrij smalle straten. Ze behoren bij het ontwerp dat H.P.Berlage voor Plan Zuid maakte in 1917. Bovenstaande exemplaren zijn 32 meter hoog en stammen nog van voor de oorlog. Deze soort staat bekend als zeer vatbaar voor de iepenziekte; het is dus opmerkelijk dat ze nog in vele Amsterdamse straten het straatbeeld bepalen. 
De monumentaaliep is een in 1836 voor het eerst gekweekte variëteit van de veldiep; hij wordt veredeld door hem te enten op een onderstam van Ulmus x hollandica 'Belgica'.

Een prachtig exemplaar van de hierboven genoemde Hollandse iep: Ulmus x hollandica 'Belgica' staat op de binnenhof van de Oudemanhuispoort, bij het hoofdgebouw van de Universiteit van Amsterdam. Belgica's staan nog veel langs de grachten, ook al is ook deze variëteit erg gevoelig voor de iepenziekte. Deze iep stamt nog uit de late negentiende eeuw. Met zijn hoogte van 34,8 m en stamomtrek van 442 cm is het tevens één der grootste der hoofdstedelijke iepen. 
De 'Belgica' is in de 18e tot en met de eerste helft van de 20e eeuw de meest aangeplante boom langs de Amsterdamse grachten geweest. Na de aanleg van de grachtengordel begin 17e eeuw werden er langs de grachten aanvankelijk linden geplant. In 1694 werd in België de eerste cultuuriep, de 'Belgica',  gekweekt. Deze vegetatief vermeerderde variëteit bleek zeer goede eigenschappen te bezitten en kwam al spoedig in de handel beschikbaar. In Amsterdam sloeg de 'Belgica' dusdanig goed aan, dat in de loop van de 18e eeuw de linden langs de grachten vervangen werden door iepen. Ook langs oudere grachten werden iepen geplant. Gelukkig is begin 21e eeuw langs de Amsterdamse grachten nog een flink aantal van de kenmerkende en sierlijke 'Belgica's' in leven. Op plaatsen waar ze zijn verdwenen zijn ze de laatste decennia veelal vervangen door meer resistente variëteiten, die echter niet dezelfde gracieuze verschijningsvorm bezitten. 

Twee echte iepenkenners bij de Hollandse iep van de Oudemanhuispoort: Hans Kaljee, de bomenconsulent van de gemeente Amsterdam (rechts) en Leo Goudzwaard, medeoprichter en leider van Bomenkennis Cursussen en wetenschappelijk assistent van Wageningen Universiteit, leerstoel Bosecologie en bosbeheer. Ze zijn beide mede-auteur van het fraaie handboek: "Iep of Olm, karakterboom van de Lage Landen". 

In Amsterdam Oost, aan de Zeeburgerdijk, op de hoek met de Panamalaan, staat een prachtige en opvallend dikke iep met een brede kroon. Volgens het nieuwe Amsterdamse Bomenboek van Eddie Blankers en Louis Stiller is het waarschijnlijk een spontaan ontkiemde Hollandse Iep, terwijl het 15 jaar oude boekje 'Waardevolle Bomen in Amsterdam' sprak over een veldiep (Ulmus carpinifolia). 

De iep heeft een dubbele stam: de omtrek van ± 500 cm (2015) is dan ook niet te danken aan een zeer hoge leeftijd. De twee bovengenoemde boeken geven verschillende plant-jaren: Eddie Blankers denkt dat de iep uit de negentiende eeuw stamt, het oudere boekje geeft 1915 als plantjaar. Het is in elk geval een prachtige boom. De tak links heeft wel iets van een olifantenslurf. 

De dikke platanen van het Leidse Bosje.


                                                                                                                                                                foto Hans Kaljee

De dikste bomen van Amsterdam zijn de twee bekende platanen in het zgn. Leidse Bosje aan de Stadhouderskade. Ze zijn rond 1865 geplant en in 1925 verplant vanwege de verbreding van de brug over de Singelgracht naar het Leidse Plein. Het zijn met 20 en 21 meter voor platanen geen hoge bomen: hoofdstedelijk bomenconsulent Hans Kaljee denkt dat de platanen indertijd geleverd zijn door een Franse boomkweker. Deze leverden vaak afgetopte jonge plataantjes, om een mooi brede groeivorm te verkrijgen. 


                                                                foto Leo Goudzwaard, Bomenkennis Cursussen

De twee dikkerds hebben in 2015 een omtrek bereikt van 7 meter. Ze zijn sinds een meting in 1993 beide ruim 70 cm gegroeid (gemiddeld meer dan 3 cm per jaar), wat aangeeft dat ze ondanks het zeer drukke verkeer en de luchtvervuiling behoorlijk gezond zijn en vrij snel groeien. 

Hoofdstedelijke Populieren


                                             foto Leo Goudzwaard, Bomenkennis Cursussen

Een andere, minder bekende, reus onder de Amsterdamse bomen staat langs de rand van het Vondelpark, waar dit grenst aan de Van Eeghenlaan, bij nr. 26/27.  Het is een gigantische Canadese populier van het type "Serotina". Het is met een hoogte van 38,5 m vermoedelijk de hoogste boom van Amsterdam. Wel is te zien dat er eerder toppen zijn uitgebroken, wellicht was de boom voordien hoger.  Bovendien is de stamomtrek 617 cm, waarmee het de derde boom in dikte is van Amsterdam. Het is waarschijnlijk ook de meest volumineuze van alle Amsterdamse bomen. 

De hoog boven de Van Eeghenlaan uittorende populier is vermoedelijk geplant bij de aanleg van het Vondelpark rond 1870 en één van de weinige bomen die nog over is van deze eerste aanplant. De boom maakt nog een vitale indruk en kan hopelijk nog jaren mee. In de kroon zijn enkele flexibele ankers aangebracht. Hij staat tegenwoordig op een helling: het Vondelpark is de afgelopen eeuw sterk verzakt, terwijl de aangrenzende Van Eeghenlaan steeds is opgehoogd.  

Iets verder naar het zuidwesten, naast de ingang van het park aan de Van Eeghenstraat, staat ook een oude en zeer forse zwarte populier, Populus nigra. Dit was tot een zeer forse snoei in 2013 zelfs de dikste en hoogste zwarte populier van Nederland (omtrek 570 cm, hoogte 36,5 m, slechts enkele Italiaanse populieren overtroffen hem), en behoort misschien tot de kloon "Vereecken".  Deze zeer hoge bomen hebben de afgelopen jaren diverse zware stormen goed doorstaan. 


                                                                     foto Hans Kaljee

In Amsterdam staan ook een flink aantal Italiaanse populieren. Dat is mede te danken aan de architect Berlage, die in zijn grootse Plan Zuid een belangrijke rol toedacht aan de hoge, slanke Italiaanse populier. Zij dienden voor vertikale groene accenten in plantsoenen, langs waterwegen en op pleinen. De twee oudste en dikste exemplaren staan op het plantsoen tegenover het Hiltonhotel aan de Apollolaan. Italiaanse populieren hebben de naam weinig duurzaam te zijn en geen hoge leeftijd te kunnen bereiken. Ook zouden ze weinig stormvast zijn. Deze kapitale exemplaren zijn inmiddels ruim 80 jaar oud en logenstraffen deze opvatting. We zien Leo Goudzwaard hier de hoogte meten: 34,8 meter. Dit exemplaar heeft een omtrek van 540 cm en is daarmee de dikste van deze cultivar in Nederland. Het is boeiend om te zien of deze bomen nog een tijd meegaan en wellicht een eeuw volmaken. Ze zijn nu al het levende bewijs dat Italiaanse populieren niet altijd broze, kortlevende bomen zijn. 


                                                             foto Hans Kaljee

Het tweede exemplaar aan de Apollolaan is even hoog maar met een omtrek van 510 cm iets slanker. 

In de wijk Zeeburg, aan de Zeeburgerkade, staat een bijzondere boom. Het is een flinke Canadapopulier, mooi grillig uitgegroeid. Bijzonder is hij mede door zijn geschiedenis: de boom werd opgenomen in het nieuwbouwplan van het stadsdeelkantoor Zeeburg met aangrenzende woontorens, wat schitterend is gelukt. De boom staat markant temidden van beide torens en lijkt zich op deze plaats goed thuis te voelen. 

In het register van de Bomenstichting stond deze populier lange tijd te boek als de dikste Canadapopulier van Nederland, maar dat was een misvatting. Hij is minder dik dan de populier aan de Van Eeghenstraat en vele Canadapopulieren in het oosten van het land. Dicht boven de grond is de omtrek 532 cm, erboven splitst de stam zich al spoedig en is een meting van de omtrek niet eerlijk.  

De Witte Moerbei aan de Roelof Hartstraat


                                                               foto Leo Goudzwaard, Bomenkennis Cursussen

De witte moerbeiboom (Morus alba) aan de Roelof Hartstraat 1. De scheef gezakte stam is kenmerkend voor oudere exemplaren van deze soort evenals voor de zwarte moerbei, Morus nigra. Deze moerbei is geplant in 1894. De witte moerbei is een Chinese soort die vele eeuwen geleden in Zuid-Europa is ingevoerd ten behoeve van de zijdeteelt: het blad van de witte moerbei vormt het enige voedsel voor zijderupsen. Hierdoor heeft deze boomsoort nog altijd een economische betekenis. 
Ook de rupsen van andere vlindersoorten voeden zich soms met bladeren van de witte moerbei. 
De vruchten van de witte moerbei lijken op bramen, zijn wit, later geel, maar vaak ook roze tot paars en eetbaar. Ze zijn zeer populair bij vogels. Ze zijn niet lang houdbaar; daarom worden ze wel in gedroogde vorm aangeboden. De vruchten van zwarte moerbeibomen zijn wat groter en smakelijker. In Nederland zijn moerbeibomen schaars: voor zijdeteelt is ons klimaat te koel. 


                                                                                        foto Leo Goudzwaard, Bomenkennis Cursussen

Hans Kaljee (rechts) en Jeroen Philippona voor de merkwaardige en visueel wel erg massieve steunconstructie onder de witte moerbeiboom. 


Home Nederlandse Versie

Home English Version

Inhoudsopgave van deze website met links naar vele andere pagina's op deze website

Links naar andere websites over bomen en Literatuur over bomen.

Bomenstichting Zutphen e.o.


Deze website is gemaakt door Jeroen Philippona.

U kunt mij e-mailen op jphilippona@hetnet.nl