Amerikaanse Eik
Een bosrand met Amerikaanse Eiken in
oktober is een feest voor het oog. De Amerikaanse
Eik, Quercus rubra, is
sinds de 19e eeuw veel aangeplant in Nederland en Noord-West
Europa, omdat hij op tamelijk arme en zure gronden nog vrij goed
groeit, duidelijk sneller dan onze inheemse eiken. Het hout van
deze soort is echter van minder duurzame kwaliteit.
Alleen in de
herfst is de Amerikaanse eik echt een aanwinst voor het
landschap: het is meestal een vrij grof gevormde boom die het qua
schoonheid niet kan opnemen tegen onze Zomer- en Wintereiken of
Beuken. Ook is het een relatief kort levende boom: na 150 - 200
jaar takelen de meeste exemplaren snel af. In ecologisch opzicht
is de Amerikaanse Eik in Europa net als de meeste andere exoten
evenmin een aanwinst: omdat de soort hier geen natuurlijke
ontwikkeling heeft gehad, zijn er weinig insecten, schimmels en
andere levende wezens met hem geassocieerd. Wel verjongt hij zich
hier tamelijk agressief, soms ten koste van inheemse soorten.
Daarom wordt hij de laatste tijd in natuurgebieden geleidelijk
teruggedrongen. De Bomenstichting is het niet eens met dit
beleid. In natuurgebieden is het vanuit een ecologisch standpunt
bezien echter zeer goed verdedigbaar. In parken , plantsoenen en
straatbeplantingen moet natuurlijk wel ruimte blijven voor
uitheemse boomsoorten, die daar voor een waardevolle en
esthetische variatie kunnen zorgen.
In Ellecom staat deze Amerikaanse Eik, één van de mooiste exemplaren in de regio die ik ken. Net als de even fraaie Paardekastanje er vlak naast, zal hij naar schatting rond 1880 zijn aangeplant. Beide bomen hebben een stamomtrek van 4,6 m en een fraaie brede kroon. Vergelijkbaar forse Amerikaanse Eiken staan bij Kasteel Biljoen in Velp.
Een minstens even pittoresque Amerikaanse Eik, met zijn stamomvang van 583 cm (april 2008) bovendien de dikste die ik ken in Gelderland, staat bij Het Kervel, een landhuis vlakbij Hengelo - Gelderland. Het is een zeer fraai breed uitgegroeid exemplaar met een korte stam, die zich snel splitst in vier zware substammen.
Rob Weimer bij dezelfde Amerikaanse eik op 7 april 2008.
Bij het Kervel zijn ook een indrukwekkende Bruine Beuk en een
zware Treurbeuk te bewonderen. Van deze laatste is in augustus 2007 helaas een
grote, dubbele tak afgebroken,
Het schitterend gekleurde herfstblad van een Amerikaanse Eik. Het blad heeft spitse lobben en is duidelijk groter dan van de inheemse eiken, wel tot 25 cm lang. Wij spreken van Amerikaanse eik, maar de Amerikanen noemen Quercus rubra de Northern Red Oak. In de Verenigde Staten komen meer dan 60 soorten eiken voor en in Mexica en Midden Amerika nog vele tientallen meer ! Dit is onder de Amerikaanse eiken de meest winterharde en noordelijke soort, die bovendien het beste groeit in noordwest-Europa. Een andere Amerikaanse soort die hier vrij veel te zien is in tuinen en parken is de Moeraseik, Quercus palustris, die eveneens een schitterend rode herfstkleur vertoont.
De schors van de Amerikaanse eik is minder diep gegroefd dan van onze inlandse zomereiken. Kenmerkend zijn de vrij oppervlakkige en ver uit elkaar liggende groeven met daartussen brede stukken gladde bast.
Home Nederlandse Versie------------------------------------------Home English Version